Als landbouwtechnisch ingenieur zoek je oplossingen voor allerlei specialistische landbouwkwesties. Voorbeelden hiervan zijn agrarische bedrijfsvoering, milieuproblematiek en landbouw in de tropen. Je voert onderzoek uit en bent betrokken bij de ontwikkeling van methoden en technieken waarmee men in de landbouw kan werken. Je hebt meestal een leidinggevende positie, bijvoorbeeld als afdelingshoofd of adjunct-directeur. Je bent tijdens je werk constant met anderen aan het overleggen, bijvoorbeeld met computerdeskundigen, landbouwtechnici, bedrijfskundigen en technisch tekenaars. Wat je precieze werkzaamheden inhouden, ligt heel erg aan je werkplek. Zo kun je bijvoorbeeld agrarische bedrijfsvoering als specialisatie hebben, waarbij je dan onderzoek doet naar nieuwe methoden en manieren om een agrarisch bedrijf te leiden. Je beperkt je meestal tot een specifiek deelterrein, zoals bedrijfskunde, bestuurlijke automatisering of milieukunde. Met je specialisatie kun je ook verder in het onderwijs of gaan werken als voorlichter. Als je in landbouwsysteemtechniek gespecialiseerd bent, dan kun je werkzaamheden gaan verrichten zoals het verbeteren van computerprogramma’s voor de groente- en bloembollenteelt. Als je onderzoeker bent, dan ontwikkel je nieuwe teelmethoden en andere technieken voor de landbouw. Bij vrijwel alle functies ben je veel met de computer bezig. Je verbetert computerprogramma’s, verwerkt onderzoeksresultaten, schrijft rapporten en maakt technische tekeningen.

De plantenteeltdeskundige houdt zich in de beroepspraktijk dagelijks bezig met planten, gewassen en zaden. Hij of zij probeert op een wetenschappelijke manier te bepalen hoe er zo optimaal en duurzaam gebruik gemaakt kan worden van gewassen. Allerlei soorten planten zijn immers essentieel voor het menselijk bestaan. De plantenteeltdeskundige probeert bestaande producten te verbeteren (veredelen) of beter bestand te maken tegen ziektes. Dit is een beroep waar biologie, technologie en economie samenkomen. Plantenteeltdeskundigen hebben een goede basis in de exacte wetenschappen maar houden in hun onderzoek ook steeds rekening met ecologische en economische factoren. De wetenschappelijke plantenteelt heeft bovenal een sterke band met de agrarische sector. Vragen die de plantenwetenschapper bezig houden zijn: Hoe kunnen we een groeiende wereldbevolking blijven voeden? Welke nieuwe gewassen kunnen geïntroduceerd worden in de Nederlandse tuinbouw? Hoe maken we tomaten nog voedzamer? Een plantenteeltdeskundige probeert voortdurend bestaande mogelijkheden uit te breiden. De beste voorbereiding op dit beroep is de WO opleiding Plantenwetenschappen.

Als specialist in de tuin en akkerbouw werk je met groentes, fruit en bloemen. Je houdt je bezig met de productie van tuin –en akkerbouwproducten, de handel in levensmiddelen of het telen van nieuwe gewassen. Het is belangrijk om passie te hebben voor de plant maar daarnaast ook de wil en de kennis om je professioneel fulltime met de tuin- en akkerbouw bezig te houden. Veel mensen hebben wel een (traditioneel) beeld van het boerenbedrijf. Bij het leiden van een agrarisch productiebedrijf komt echter veel kijken. Je moet alles weten over de bedrijfsvoering, inkoop van zaaigoed, gewasverzorging, productverkoop, milieu en je moet vaak leidinggeven aan personeel. Andere specialisten tuin -en akkerbouw werken als voorlichter of adviseur. Je geeft informatie aan agrariërs over productiemethodes, bestrijdingsmiddelen, nieuwe technologieën, plantveredeling, milieunormen maar ook over bedrijfsvoering en financiën. In Nederland worden ook veel voedingsmiddelen ingevoerd en uitgevoerd. Natuurlijk is ook de bloemenindustrie wereldwijd bekend. Ook in deze sector zijn veel specialisten tuin –en akkerbouw werkzaam. De tuin –en akkerbouw kent zeker geen neergaande productie maar is juist vol in ontwikkeling. In Nederland zijn er veel agrarische opleidingen, ook in de richting Tuin –en Akkerbouw.

Als levensmiddelentechnoloog heb je de leiding over het geheel of delen van productieprocessen die grondstoffen tot levensmiddelen verwerken. Je bent vooral bezig met het ontwikkelen van nieuwe producten, het verbeteren van het productieproces of het behouden van de bestaande kwaliteit. In elke fase van het productieproces maak je gebruik van je moleculaire kennis van de producten om de veiligheid te garanderen. Je geeft vaak leiding aan uitvoerende medewerkers. Je bent verantwoordelijk voor hen en ook voor de veiligheid en hygiëne binnen het bedrijf. Je werkt met sterk geautomatiseerde productieapparaten. Hierbij sturen en controleren computers de productieprocessen. Binnen dit beroep kun je verschillende taken krijgt. Zo kun je bijvoorbeeld op moleculair niveau onderzoek doen naar nieuwe producten die goed in de markt zouden kunnen liggen. Light frisdranken zijn hier een voorbeeld van. Ook kun je advies geven over productiemethoden, het vervoer en de opslag van levensmiddelen. Bij sommige bedrijven zou je ook de taak kunnen krijgen om het kwaliteitszorgsysteem op te zetten en te behouden.

Een agrotechnoloog richt zich op de technologische kant van de agrarische sector. Hij of zij ontwikkelt systemen die te maken hebben met efficiënte en duurzame productie van voedsel. Het doel daarbij is het automatiseren en efficiënter maken van de landbouw en om milieuvervuiling zo veel mogelijk te voorkomen. Een agrotechnoloog bouwt bijvoorbeeld robots die koeien kunnen melken of ontwikkelt energiezuinige kassen. Agrotechnologie is een sterk maatschappijgericht technisch beroepsveld; je houdt je bezig met zeer toepasbaar en relevant onderzoek. Je houdt voortdurend rekening met planten en dieren, de mensen die met de systemen moeten werken, de publieke opinie en verschillende wet –en regelgeving. De agrarische sector is volop in ontwikkeling en als agrotechnoloog kun je daar aan bijdragen door met nieuwe innovatieve ontwerpen te komen. Om agrotechnoloog te worden, moet je de universitaire studie Agrotechnologie afronden.

Een agrariër runt zijn eigen bedrijf op het gebied van landbouw en/of veeteelt. Hij of zij is doorgaans een zelfstandig ondernemer. Veel mensen hebben een (traditioneel) beeld van het boerenbedrijf. Bij het leiden van een agrarisch productiebedrijf komt echter veel kijken. Je moet alles weten over de bedrijfsvoering, gezondheid van vee, inkoop van zaaigoed, gewasverzorging, productverkoop, milieu en je moet vaak leidinggeven aan personeel.

Dit beroep houdt zich in brede zin bezig met dieren. Je weet niet alleen alles van vee maar hebt daarnaast ook oog voor de bedrijfskundige, technische en leidinggevende kant van de agrarische sector. Het boerenbedrijf is tegenwoordig zo complex dat een boer vaak expert moet zijn op meerdere gebieden. Veehouderijkundigen zijn echter ook werkzaam in de industrie, bij de overheid of bij adviesbureaus. Ze hebben te maken met het hele proces van de veehouderij: Van de aankoop van vee, de voeding tot het ontwikkelen van betere soorten en het winstgevend maken van een bedrijf. De meest voor de hand liggende opleiding is de hbo studie Dier –en Veehouderij.

Een voedingsmiddelentechnoloog houdt zich bezig met het ontwikkelen van nieuwe producten of nieuwe ingrediënten en apparaten om die te maken. Het is een brede term waar verschillende beroepen onder vallen. Afhankelijk van je opleiding en expertise kan je je richten op het verzinnen van nieuwe producten of het verbeteren van bestaande producten en het productieproces. Je kan er ook voor kiezen je te richten op kwaliteitsonderzoek. In dat geval ga je inspecties doen en producenten controleren. Als je ervoor kiest je op de techniek te richten, kan je bijvoorbeeld procestechnoloog worden. Je houdt je dan bijvoorbeeld bezig met verbeteren van koelinstallaties of mallen voor koekjes.