Deze beroepen houden zich bezig met onderzoek naar land of water. Ze meten het land of het water, brengen het in kaart of kijken naar de lagen onder de grond. Hoewel deze beroepen allemaal aan elkaar verwant zijn, zijn er in de praktijk veel verschillen aan te wijzen.
De geodeet richt zich specifiek op landmetingen, terwijl de geodetisch ingenieur alle informatie ook in kaarten verwerkt. Dergelijk onderzoek is nuttig voor het maken van beleid, bijvoorbeeld voor een bouwplaats, of bij plannen voor stadsuitbreiding. Een geoloog richt zich juist op het binnenste van de aarde: hij kan onderzoek doen naar aardbevingen of op zoek gaan naar olie.
Hydrografen en hydrologen zijn niet in land maar juist in water gespecialiseerd. Een hydroloog is een brede deskundige, die bijvoorbeeld grondwater onderzoekt, of grote dammen bouwt. Evenals watertechnologen gaat het om beheer- en beleidskwesties. Hoe kan bijvoorbeeld de kwaliteit van het drinkwater worden verbeterd? Een hydrograaf brengt de zeebodem in kaart, bijvoorbeeld als er gebaggerd wordt of een olieplatform gebouwd.